Moeder ben je met al je zintuigen
Door de ogen van Suleima
Suleima (27) beviel vorig najaar van haar eerste kindje. Ze is nu fulltime moeder, haar vriend heeft een volledige baan. Ze heeft kegel-staafdystrofie en ziet nog 5 procent. Alle zintuigen helpen haar in de communicatie met haar kind.
Suleima beviel in het ziekenhuis. Haar vriend en twee familieleden waren bij de bevalling aanwezig. Ze vertelt over het moment direct na de bevalling toen haar zoontje op haar buik werd gelegd. “Ik ging meteen met mijn handen naar hem toe. Ze gaven me een hydrofiel doek en ik ging hem daar direct mee schoonmaken en droogmaken. Dat ging vanzelf. Ik keek niet naar hem, maar ik voelde vooral aan dat kleine frummeltje, ik wilde voelen wat voor een kindje het was. Mijn familie vertelde ondertussen hoe ze hem zagen en ik voelde wat zij zeiden: ah, wat is hij mooi rond, ah, wat heeft hij een grote bos met haar. En ik voelde dan die haartjes.”
Ik keek niet naar hem, maar ik voelde vooral aan dat kleine frummeltje, ik wilde voelen wat voor een kindje hij was. Mijn familie vertelde ondertussen hoe ze hem zagen en ik voelde wat zij zeiden.
Bevalling
De eerste vijf weken na de bevalling was haar partner vrij en zorgde hij voor hen beiden. Gaandeweg ging Suleima steeds meer verzorgende taken van hem overnemen. Volgens Suleima denken mensen die goed kunnen zien dat je bijvoorbeeld geen luier kunt verschonen als je slechtziend bent. Niet is minder waar volgens haar, want, zo zegt ze “Ik gebruik ook mijn andere zintuigen. Als ik de billetjes heb schoongepoetst ruik ik altijd om te controleren of ze echt schoon zijn. Kleertjes die vies zijn geworden zijn dan nat, dat kun je voelen. Ik luister ook heel goed naar mijn baby, ik hoor het gerommel in zijn buikje en weet dat hij dan krampjes zou kunnen hebben.” De wasmachine staat wel vaker aan bij Suleima. ”Ik kan niet goed zien of er vlekken in de kleertjes zitten, daarom krijgt hij iedere dag wat nieuws aan.”
Contact met slechtziende ouders
Via een besloten Facebook groep heeft Suleima contact met andere ouders die een visuele beperking hebben. In deze groep wisselen ouders allerlei informatie uit, bijvoorbeeld hoe je je kind terugvindt in een drukke speeltuin of hoe je je kind voorleest. Suleima: ”Als ik een vraag heb, dan stel ik hem daar.”
Al tijdens de zwangerschap deed ze daar goede ideeën op, bijvoorbeeld over welk merk kinderwagen heel wendbaar is. Die wendbaarheid is volgens haar voor slechtzienden namelijk een belangrijk criterium. Ook las ze daar hoe je de kinderwagen achter je aan kunt trekken in plaats van voor je uit duwen. Zo kun je namelijk met je stok de omgeving voor je nog verkennen en dat voelt wel zo veilig. Als je de kinderwagen duwt zie je niet wat ervoor, of naast de kinderwagen staat, je zou zomaar tegen een lantarenpaal kunnen aanbotsen of de wagen van een hoge stoep af kunnen rijden.
Voorzichtiger geworden
Suleima vertelt dat ze sinds haar zwangerschap wel voorzichtiger is geworden en haar stok nu ook altijd gebruikt. “Voor mijn zwangerschap gebruikte ik hem alleen in het donker. Sinds mijn zwangerschap gebruik ik hem altijd als ik naar buiten ga. Als ik op straat ben met mijn kindje draag ik hem in een doek. Ik heb een maand lang geprobeerd om met de kinderwagen te lopen maar ik vond het moeilijk. Ik merkte dat ik meer moeite had om me te oriënteren. Het ging wel, maar het kostte me teveel energie. Ik vond het daardoor ook niet echt verantwoord en was bang dat er iets zou gebeuren met mijn baby.”
Daarom besloot ze om in gesprek te gaan met een draagconsulente. Die legde haar allerlei verschillende technieken uit waarmee je je kindje kunt dragen en de manier waarop je het gewicht tijdens het dragen kunt verspreiden over je schouders. Anders wordt het dragen snel een belasting, zeker als het kind ouder is.
“Nu draag ik mijn zoontje in een doek op mijn buik. Dat voelt voor mij veel veiliger dan dat hij in de kinderwagen ligt. Ik kan mijn armen om hem heen vouwen. Als hij straks zwaarder wordt ga ik hem op mijn rug dragen. Dat kan wel tot vier jaar. Maar als het goed is loopt hij al met een jaar of twee en ik hoop dat hij gewoon mijn hand vasthoudt. Ik weet nu natuurlijk nog niet hoe ondernemend hij is en hoe graag hij de wereld wil ontdekken. Ik hoop maar dat hij een jongetje is die niet heel snel afgeleid is en vergeet dat hij niet zomaar weg mag rennen van zijn moeder.”